Angststoornissen
Logisch dat je bang bent als er een valse hond achter je aan zit. Dan loop je namelijk écht gevaar. Maar wat als je bang bent terwijl er eigenlijk niets aan de hand is? Of als je steeds maar bang bent dát er iets kan gebeuren? En wat als je angst te maken heeft met piekeren en tobben over dingen die in je verleden gebeurd zijn of in de toekomst kunnen gaan gebeuren? Dat kan je dagelijks leven negatief beïnvloeden.
Angst kan op verschillende manieren tot uiting komen. Je kunt bang zijn om gescheiden te worden van je vertrouwde omgeving. Je kunt in je broek schijten voor bepaalde voorwerpen of dieren zoals spinnen. Of je hebt hoogtevrees. Andere vormen van angst zijn bang zijn om voor schut te staan in het bijzijn van andere mensen en bang zijn om in de belangstelling te staan. Door je angsten kan je last krijgen van allerlei klachten als hoofdpijn, slaapproblemen of veel moeten huilen. Als door je angstige gevoelens je dagelijks leven zo ernstig wordt verstoord en er sociale problemen ontstaan, kan er sprake zijn van een angststoornis.
- Hoe voelt het?
- Welke soorten zijn er?
- Waar komt het door?
- Hoe vaak komt het voor?
- Wat is je diagnose?
- Hoe is het te behandelen?
- Zijn er medicijnen voor?
- Heb je zelf deze stoornis?
- Ken jij iemand met deze stoornis?
- Meer informatie en hulp
Hoe voelt het?
Iedereen ervaart angst op een andere manier. Maar vaak voel je je onrustig of prikkelbaar. Je valt misschien moeilijk in slaap of wordt elke nacht een paar keer wakker. Heb je ademhalingsproblemen of niet meer zo’n zin om te eten? Of juist hoofdpijn en buikpijn? Tril je over je hele lijf? Kun je je minder goed concentreren en pieker je aan de lopende band? Het kan er allemaal bijhoren. Misschien ga je ook wel situaties uit de weg waar je bang van wordt.
Het gevoel van onrust is bij een angststoornis altijd aanwezig. Soms word je ineens heel erg bang en is er sprake van een angstaanval. Dan krijg je hartkloppingen, word je duizelig, ga je zweten, krijg je het benauwd en heb je het gevoel flauw te vallen. Ook kan je het gevoel krijgen dat je naar een film zit te kijken over jezelf. Iemand die dit meemaakt, denkt op zo’n moment vaak dat hij doodgaat, waardoor de angst of paniek nog groter wordt.
- Heftige verlatingsangst
- Piekerstoornis
- Paniekstoornis
- Fobieën
- Dwangstoornis
- Posttraumatische stress-stoornis
Heftige verlatingsangst
Vind je heimwee iets voor kleine kinderen? Toch zijn er ook jongeren van jouw leeftijd die niet mee willen op schoolkamp omdat ze niet zo lang bij hun ouders weg durven te zijn. Zij zijn geen moederskindjes, maar hebben verlatingsangst. Als je dat hebt, dan ben je constant bang dat de mensen waar je veel om geeft iets overkomt of dat ze bij je weggaan.
Jongeren met extreme verlatingsangst spijbelen soms of durven niet te gaan slapen als hun ouders of andere belangrijke personen niet in de buurt zijn. Ze hebben ook vaak nachtmerries waarin ze in de steek worden gelaten. Gezellig gaan logeren bij een vriend of vriendin doe je niet als je last hebt van verlatingsangst. En sommigen zijn steeds bang om te verdwalen of ontvoerd te worden.
Verlatingsangst is ook lastig als je verkering hebt: dan ben je steeds bang dat je vriend of vriendin je verlaat of dat hem of haar iets overkomt. Misschien wil je daardoor elke seconde weten waar die ander is. En dat vindt niet elk vriendje of vriendinnetje even leuk. Zij kunnen dan juist gaan doen waar jij zo bang voor bent: het uitmaken.
Behalve dat het vervelend is dat jij steeds verwacht dat er iets ergs gebeurt en dat je telkens bang bent, staat verlatingsangst ook vriendschappen in de weg. Als jij niet mee doet aan schoolkampen of logeerpartijtjes omdat je bij je ouders wilt blijven, dan loop je de kans eenzaam te worden. Verlatingsangst kan ook leiden tot hoofd- en maagpijn, misselijkheid en overgeven.
Piekerstoornis
Iemand met een piekerstoornis piekert heel veel. Dat piekeren kan eigenlijk overal over gaan. Vaak gaat het over problemen die in de ogen van anderen helemaal niet zo groot zijn. Zonder dat daarvoor een aanleiding lijkt te zijn, maak je je zorgen over wat er in de wereld gebeurt, over huiswerk en school, vrienden, ziektes of een mogelijke echtscheiding van je ouders. Je hebt de hele tijd bange voorgevoelens. Je vindt het moeilijk je piekergedachten te stoppen. Vaak slapen jongeren met een piekerstoornis slecht en vragen ze veel geruststelling van hun ouders of opvoeders. Als je een piekerstoornis hebt, ben je vaak rusteloos en prikkelbaar. Al dat piekeren en de angsten die hiermee gepaard gaan, belemmeren je dagelijks functioneren.
Paniekstoornis
Er zijn ook mensen die ‘gewoon’ bang zijn. Niet voor iets wat ze goed onder woorden kunnen brengen. Ze zijn alleen de hele tijd angstig en krijgen paniekaanvallen. Ze gaan zweten, krijgen een snellere hartslag, worden misselijk en zijn bang om dood te gaan. Deze aanvallen voelen zó bedreigend of gevaarlijk dat ze ook daar weer bang voor worden. Bij veel mensen gaat een paniekstoornis samen met straatvrees. Dan durven ze niet op straat te komen, naar de bios te gaan of met de bus of trein te reizen.
Fobieën
Als je een fobie hebt, dan ben je extreem bang voor bepaalde situaties, objecten, activiteiten of personen terwijl daar geen reden voor is. Er zijn verschillende soorten fobieën. De één denkt allerlei ziektes onder de leden te hebben, de ander doet het in z’n broek van een spin of slang, grote hoogten of bijvoorbeeld de tandarts. Dit soort fobieën worden enkelvoudige fobieën genoemd. Met een enkelvoudige fobie valt vaak goed te leven. De dingen waar je bang voor bent, kom je niet elke dag tegen. Het wordt moeilijker als je een fobie hebt voor heel veel dieren tegelijk, natuurverschijnselen (storm of overstromingen) of zoiets als bloed. Je kunt moeilijk overal dieren ontlopen en over de natuur heb je niets te zeggen: er kan elk moment een storm opsteken. Net als dat je overal ineens bloed kunt zien. Als je als de dood voor dit soort dingen bent, dan sta je de hele tijd op scherp. Want je verwacht steeds dat er iets gebeurt waar je bang voor bent.
Er zijn ook mensen met een sociale fobie. Die zijn vaak extreem verlegen en bang dat ze het niet goed genoeg doen, bijvoorbeeld tijdens een spreekbeurt of als ze nieuwe mensen leren kennen. Ook zijn er mensen bang voor plaatsen waar ze niet makkelijk weg kunnen komen of dat ze geen hulp krijgen als hen iets overkomt.
Dwangstoornis
Iemand die een dwangstoornis heeft, móet van zichzelf steeds hetzelfde doen of denken. Bijvoorbeeld: elke keer je handen wassen als je iets hebt aangeraakt, voorwerpen op een bepaalde volgorde zetten of alle gele stoeptegels tellen. Misschien wel honderd keer per dag. Je bent bang dat er iets vreselijks gebeurt als je dat niet doet. Je vindt het moeilijk hiermee te stoppen, ook al weet je dat het eigenlijk nutteloze handelingen of gedachten zijn.
Posttraumatisch stress-stoornis
Als je iets vreselijks hebt meegemaakt, kun je een posttraumatisch stress-stoornis krijgen. Dat kan bijvoorbeeld nadat je verkracht of mishandeld bent of als je een natuurramp hebt meegemaakt. Je beleeft dan in gedachten steeds weer dat verschrikkelijke wat je hebt doorstaan. Je probeert dan vaak alles wat met die stressvolle gebeurtenis te maken heeft of er aan doet denken uit de weg te gaan. Je bent extra waakzaam en schrikt sneller dan voor het vreselijke gebeurde. Je kunt moeite hebben met slapen en last hebben van woede-uitbarstingen. Je merkt misschien dat je je op school of je werk minder goed kan concentreren. Je kunt ook een somber toekomstbeeld hebben, dat er wel niets leuks meer zal gebeuren. Alles samen zorgt ervoor dat je je erg naar voelt. Je kunt eigenlijk je dagelijkse dingen niet meer goed doen.
Waar komt het door?
De meeste psychische stoornissen zijn er al vanaf je geboorte. Ze zitten in je genen. Ze zijn in aanleg aanwezig. Je kunt het zien als een tv die op stand by staat. Pas als het knopje ‘aan’ wordt ingedrukt, gebeurt er iets. In dit geval in je lijf en in je hoofd. Dat knopje kan op verschillende momenten en op de meest uiteenlopende manieren worden ingedrukt. Als je wordt geboren met autisme of ADHD, dan zijn de symptomen vaak al in de kindertijd zichtbaar. Andere stoornissen, zoals schizofrenie of borderline, gaan ‘aan’ als je wat ouder bent. Maar dat hoeft niet altijd. Bij sommigen blijft de stoornis hun hele leven op stand by staan. Als jij bijvoorbeeld een geweldige jeugd hebt, met superouders en andere mensen die je vertrouwt en bij wie je je veilig voelt, het gaat goed op school en er zijn genoeg leuke dingen die je doet, dan krijg je misschien geen last van die stoornis. Maar als je bijvoorbeeld veel nare dingen meemaakt in je jeugd óf je hebt een wat somberder karakter, dan kan het knopje worden ingedrukt. Maar dit is niet voor twee mensen hetzelfde.
Ook al word je met aanleg voor dezelfde stoornis geboren, heb je precies dezelfde jeugd en hetzelfde karakter, dan nog kan het zijn dat die ander last van de stoornis krijgt en jij niet. Niemand weet precies hoe die stoornissen ontstaan. Daarom wordt er veel onderzoek naar gedaan. Het enige wat wel zeker is, is dat het gaat om een samenspel van biologische, sociale en psychologische factoren. Misschien is er in je familie wel iemand die hetzelfde heeft (biologische factor). Het kan ook komen doordat je opgroeit in een omgeving met omstandigheden die kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een angststoornis (sociale factor), je ouders scheiden of er overlijdt iemand waar je veel van houdt. En dan is er nog het deel dat zich in je eigen persoonlijkheid of karakter afspeelt (psychologische factor). Er zijn ook factoren die ervoor kunnen zorgen dat het knopje niet aan gaat. Bijvoorbeeld dat je mensen in je buurt hebt waar je terecht kan en bij wie je je veilig voelt.
Hoe vaak komt het voor?
Angststoornissen komen best vaak voor bij mensen onder de achttien. Ongeveer 2% tot 6% van de kinderen en jeugdigen heeft een angststoornis. Bijna 8 procent van de Nederlandse bevolking heeft in zijn leven een tijdlang last van een sociale fobie. Naar schatting 2 procent van alle Nederlanders heeft in zijn leven last van een piekerstoornis. In Nederland heeft 4 procent van de mensen wel eens een paniekaanval meegemaakt. Maar er is pas sprake van een angststoornis als de angst het leven gaat beheersen. Eén op de tien Nederlanders heeft in meer of mindere mate last van een enkelvoudige fobie en 1 tot 4 procent van alle Nederlanders krijgt ooit dwangklachten.
Wat is je diagnose?
Om er precies achter te komen waar je gedrag en gevoelens mee te maken hebben, moet je onderzocht worden. Als je een bot breekt, is dat simpel: er wordt een röntgenfoto gemaakt, het bot wordt weer aan elkaar gezet, je krijgt er gips omheen en na een aantal weken is het genezen. Met psychische stoornissen is het vaak een stuk moeilijker om erachter te komen wat je precies hebt. Daarom kan de huisarts dat niet doen. Die moet je doorverwijzen naar een psychiater of psycholoog. Als je onder de zestien bent, moet je altijd samen met je ouders of iemand die officieel het gezag over je heeft (bijvoorbeeld een voogd). Zo staat het in de wet. Boven de zestien hoeft dat niet.
Wel is het goed te weten dat alle medici, en dus ook psychologen en psychiaters, een geheimhoudingsplicht hebben. Dit betekent dat ze alleen informatie over jou mogen geven aan de mensen die je behandelen. Alleen met jouw toestemming en als je onder de zestien bent met de goedkeuring van je ouders, mogen ze het aan anderen (bijvoorbeeld je docent of sportleraar) vertellen.
Alleen een psychiater of een psycholoog mag een diagnose stellen over een psychiatrische stoornis. Die psychiater of psycholoog voert een aantal gesprekken met jou en vaak ook met belangrijke personen uit je omgeving zoals je ouders of leerkracht. Hij vraagt natuurlijk naar je klachten, maar wil ook weten hoe het op school en thuis gaat. Ook wil hij erachter komen hoe je omgaat met gebeurtenissen en of er iets is gebeurd waardoor je klachten zouden kunnen zijn ontstaan. Hij zal proberen te begrijpen op wat voor manier jij naar de wereld, de mensen om je heen en situaties kijkt en wat je sterke en zwakkere kanten zijn. Soms moet je ook een vragenlijst invullen. Die kan gaan over hoe je je voelt of wat je denkt, maar bijvoorbeeld ook over je eetgewoonten of waar je bang voor bent.
Daarnaast kan er ook iemand bij je op school of thuis komen kijken hoe het daar met je gaat en hoe je je gedraagt. En soms ga je ook praten met een fysiotherapeut, logopedist of dramatherapeut. Dit hangt allemaal af van waar je last van hebt of tegenaan loopt en welke vragen de psychiater of psycholoog nog heeft.
Alle informatie bij elkaar wordt gebruikt om te bepalen óf en welke stoornis je eventueel hebt. Daarvoor gebruiken psychiaters en psychologen een boek waarin per stoornis staat aan welke symptomen je moet voldoen om te kunnen zeggen dat je die stoornis hebt. Een symptoom is een klacht. Pas als je een bepaald aantal symptomen hebt, is er sprake van een stoornis. Dan kan je daarvoor behandeld worden.
Hoe is het te behandelen?
Als de psychiater of psycholoog vaststelt dat je een angststoornis hebt, kijkt hij samen met jou welke behandeling het beste bij je past en waar je het meest aan zult hebben. Soms is het ’t beste dat je één keer per week een uurtje met je behandelaar praat. Soms is het beter om meerdere keren te komen bij dezelfde behandelaar of juist bij verschillende. En soms kan je een tijdje opgenomen worden. Dit gebeurt alleen als je een gevaar voor jezelf of je omgeving bent, bijvoorbeeld als je jezelf hebt uitgehongerd, verwond of dat je zó agressief bent dat je iemand zou kunnen verwonden. Alleen in dit soort situaties mag er zonder jouw toestemming en/of de toestemming van je ouders of verzorgers met een behandeling worden begonnen. Verder mag jij altijd een behandeling weigeren of stoppen. Wel is het zo dat de hulpverleners kunnen beslissen je niet meer te behandelen als je overal nee op zegt.
Als je tussen de twaalf en zestien jaar bent, moeten zowel jij als je ouders toestemming geven voor de behandeling. Boven de zestien geef alleen jij toestemming voor de behandeling.
Als de toestemming voor de behandeling er is, dan maken jullie afspraken die worden vastgelegd in een behandelcontract. Daarin staat precies geschreven wat jullie gaan doen, welke doelen je wilt gaan halen. Ook staat er wanneer jullie gaan kijken hoe het gaat met de behandeling en wat er eventueel anders moet.
Er zijn veel verschillende behandelvormen, vaak werkt een combinatie van verschillende behandelvormen het beste. Je kunt individuele gesprekken hebben of in een groep met andere jongeren. Er is ook dramatherapie, dan ga je bijvoorbeeld via rollenspelen en gedichten schrijven proberen je angsten of sombere gevoelens te overwinnen of je impulsieve gedrag onder controle te krijgen. Bij een sociale vaardigheidstraining leer je hoe je zonder problemen of spanningen om kan gaan met andere mensen. Er zit vast iets tussen wat jou wat lijkt en bij jou en je problemen past!
Het belangrijkste doel van de behandeling is natuurlijk dat je klachten minder worden. Daarnaast ga je allerlei vaardigheden oefenen die belangrijk zijn voor je ontwikkeling en geestelijke gezondheid. Als dat nodig is, leer je bijvoorbeeld hoe je positiever kan gaan denken (over jezelf) of op een prettige manier contact kunt maken of hebben met anderen. Als jouw stoornis iets is waar je de rest van je leven mee te maken zult hebben, dan leer je hoe je hier het beste mee om kunt gaan in je dagelijks leven, op school, thuis en met je vrienden. Je krijgt tips en tricks om toch op een zo plezierig mogelijke manier je dingen te blijven doen.
Ook je ouders en/of school kunnen hulp aangeboden krijgen. Zij krijgen bijvoorbeeld uitleg over jouw stoornis waardoor ze je beter zullen begrijpen. Ook krijgen ze tips hoe zij jou kunnen helpen je weer prettiger in je vel te laten voelen. En ze worden zelf ook niet vergeten. De meeste ouders hebben veel voor hun kinderen over en willen ze graag helpen. Maar zorgen voor iemand met een stoornis kan erg ingewikkeld zijn en veel van ouders vragen. En het is natuurlijk niet de bedoeling dat je ouders hierdoor instorten. Dit kan voorkomen worden als ze meer van jouw problemen begrijpen. Als ouders het gevoel hebben dat zij weten hoe zij hun kind kunnen begeleiden voelen zij zich sterker. Daarnaast leren zij hoe zij ook voor zich zelf en je eventuele broers en zussen kunnen blijven zorgen.
Zijn er medicijnen voor?
Medicatie wordt alleen gebruikt als andere vormen van behandeling niet of onvoldoende helpen. Wat die medicijnen doen bij volwassenen, is goed onderzocht. Maar er is minder bekend over wat voor effect ze hebben op jongeren. Daarom is het heel belangrijk dat je samen met de behandelende psychiater kijkt welke medicijnen hij je wil voorschrijven en wat de effecten zullen zijn.
- Probeer een eerlijk beeld te krijgen van je angst en de invloed die deze heeft op je leven. Houd bijvoorbeeld bij wanneer je angstig werd en kijk of hier een aanleiding voor was. Wat gebeurde er en wat voor invloed had dat op wat je aan het doen was of van plan was te gaan doen? Door dit op te schrijven zie je misschien een patroon. Hierover kan je in gesprek gaan met bijvoorbeeld je ouders of een hulpverlener. Die kunnen je helpen de patronen te doorbreken.
- Geef zo min mogelijk toe aan de angst en ga angstaanjagende situaties als het even kan niet uit de weg. Dat klinkt makkelijker gezegd dan gedaan. Maar als je toegeeft aan je angst en je bepaalde situaties al bij voorbaat gaat vermijden, zal je nooit weten of die situatie waarvoor je wegliep wel echt zo eng was. Zo houd je je angst in stand.
- Onthoud dat het trillen, de hartkloppingen en het zweten na een tijdje wegzakken. Dus loop niet weg voor de situatie, probeer je te ontspannen met ontspanningsoefeningen en ga de situatie aan.
- Neem je eigen gevoelens en klachten serieus. Praat er met iemand over. Dit kan iemand zijn uit je directe omgeving zoals je ouders, broer of zus of een goede vriendin. En ook bijvoorbeeld je mentor of vertrouwenspersoon op school of van je werk.
- Mocht je kenmerken van een angststoornis bij jezelf herkennen dan raden wij je dringend aan om hier over te praten met je huisarts. De huisarts kan samen met jou kijken of je zorgen terecht zijn.
- Wacht niet met hulp zoeken! Of het nu is bij een vertrouwd iemand uit je eigen omgeving of bij professionele hulp. Schaam je niet om professionele hulp te zoeken, het is juist een kracht! Angststoornissen zijn vaak goed te behandelen.
Ken jij iemand met deze stoornis?
- Erken de enorme angst van diegene, ook al lijkt het overdreven of niet reëel. Probeer de angstgevoelens niet weg te praten. Voor de ander zijn ze echt. Probeer met diegene te kijken waar de angst vandaan komt en wat je kunt doen zodat hij minder bang zal zijn.
- Blijf de ander steeds stimuleren zelf dingen te doen en de angstige situaties tegemoet te treden, maar dwing niet. Druk diegene op het hart dat als hij toegeeft aan z’n angst, hij nooit zal weten of die situatie waarvoor hij wegloopt wel echt zo eng is.
- Stimuleer hem of haar professionele hulp of ondersteuning te zoeken.
- Zoek meer informatie over angststoornissen, in de boekhandel, de bibliotheek of op internet.
- Zoek zelf steun als het je teveel wordt.
Organisaties (bv. Belangenbehartigers)
- Angst, Dwang en Fobie Stichting, voor contact met lotgenoten, steun en adviezen. Tel. 0900 – 200 87 11(€ 0,35 p/min.) of www.adfstichting.nl.
- Stichting Fobievrienden (SFVR). Voor informatie, steun en paniekopvang en voor psychologisch advies en medicijnbegeleiding. Tel: 0252-518689 (tijdens kantooruren) of 0900 – 616 16 11(€ 0,50 p/min., buiten kantooruren) of www.npcf.nl.
- Labyrint In Perspectief, landelijke zelfhulporganisatie van en voor familieleden van psychiatrische patiënten. Telefonische Hulplijn: 0900 – 254 66 74 (€ 0,20 p/min.) of www.labyrint-in-perspectief.nl.
Websites
ZIT JIJ NU MET VRAGEN OF EEN PROBLEEM?
TIP 1 : Check jezelf met de anonieme Zelftest op Mindmasters.nl
TIP 2 : Kijk op onze contact pagina hoe je een vraag kunt stellen aan de coach van Mindmasters
TIP 3 : Plaats hieronder een reactie op dit artikel
TIP 4 : Weet dat je altijd bij je huisarts terecht kunt
2 reacties
Notice: Undefined variable: post_id in /data/sites/web/mindmastersnl/www/wp-content/themes/mindmasters/comments.php on line 48
16-06-2014 13:08
Beste M. Cremer,
Wat ontzettend naar om te lezen dat je zowel in je jeugd als in je volwassen jaren geestelijk mishandeld bent. Ik kan en mag op basis van de informatie die jij geeft niet zeggen of jouw angststoornis is veroorzaakt door alles wat je is overkomen.
Ik begrijp dat je al eerder gesprekken met een psycholoog hebt gehad. Mijn advies is om opnieuw contact met deze psycholoog te zoeken of via je huisarts met een andere hulpverlener. Een psycholoog kan je helpen om af te komen van je angst om afgewezen te worden en je helpen hoe om te gaan met opmerkingen die anderen over je maken. Hoe je om kan gaan met voor jou lastige situaties.
Wacht niet te lang met hulp hiervoor te zoeken. Je bent de moeite waard!
Groetjes, Isja van http://www.mindmasters.nl
14-06-2014 19:23
Ik ben geestelijk mishandeld. In mijn jeugd, maar ook in mijn volwassen jaren. Ik ben opgegroeid met een moeder met kwaadaardig narcisme. Zij heeft alles en iedereen tegen mij opgezet met de narcistische manipulaties. Pas toen ik ouder werd vielen alle stukjes op zijn plaats. Door middel van gesprekken met een psycholoog weet ik nu waarom ik mijn vrienden kwijtraakte, mijn kinderen, en mijn man….
Ik kan niet anders als de oorzaak van de angststoornis die ik nu heb te verklaren met de bovenstaande gebeurtenissen. Klopt dit? Ik ben vreselijk bang afgewezen en vernederd te worden. Uitgesloten te worden. Ik “hoor” het ook in elk negatief woord aan mijn adres.